Onze Blonde d’Aquitaine runderen worden met liefde en zorg grootgebracht op onze eigen boerderij, waar ze genieten van een natuurlijke en gezonde leefomgeving. Dit vertaalt zich in vlees van de hoogste kwaliteit dat bekend staat om zijn malse textuur en rijke, volle smaak.
Onze dieren krijgen bijna uitsluitend voeding van eigen kweek.
Onze maïs wordt in september/oktober geoogst. Het gehele gewas wordt met blad, stengel en kolven verhakseld met een maïshakselaar en nadien ingekuild. Dit meel kan dan het hele jaar dienen als veevoer voor onze koeien.
Na de oogst van de maïs zaaien we een vanggewas in, zoals bijvoorbeeld mosterdzaad of Italiaans raaigras.
Gewassen hebben stikstof nodig. Stikstof komt in de bodem en het water terecht als het gewas het niet genoeg opneemt. Bij de teelt van gewassen op zand- en lössgrond is de kans op uitspoeling groot. Er blijft dan veel stikstof in de bodem achter, wat nadelig kan zijn voor het milieu. Om de nodige uitspoeling van stikstof te voorkomen, wordt er een vanggewas ingezaaid na de teelt van maïs. Hierdoor heeft het vanggewas voldoende tijd om zich te ontwikkelen en kan de stikstofuitspoeling teruggedrongen worden.
Triticale is het eerste handmatig geproduceerde graan van de wereld. Deze hybride is ontstaan door een kruising van tarwe (Durum) en Wilde Rogge (Secale).
Het is minder ziektegevoelig dan tarwe. In vergelijking met tarwe bezit triticale een iets hoger eiwitgehalte met een betere lysine-inhoud, waardoor het een geschikt voedergraan is.
We zaaien onze tarwe in oktober/november. Deze timing is heel belangrijk. Bij te vroeg zaaien is de kans op najaarsonkruiden groot en bij latere zaai kan de opbrengst tegenvallen.
Onze voederbieten zijn van dezelfde soort als de suikerbiet, maar met een laag suikergehalte.
De bieten worden ingekuild, zodat we onze koeien hier in de winter mee kunnen voederen. Wist je trouwens dat we de bieten niet in hun geheel aan de dieren voederen, maar deze machinaal in stukken snijden?
Hooi bestaat voornamelijk uit gedroogd gras. Het wordt gebruikt als voedsel voor onze dieren tijdens de winter of in droge perioden, wanneer er weinig grasgroei is.
Na het maaien van onze weides laten we het gras een tijd drogen in de zon. Tussendoor schudden we dit regelmatig zodat het volledig droogt. Nadien persen we dit in hooibalen, die gestockeerd worden in onze hangar.
Voor het maken van een graskuil oogsten we sneden van ons grasland.
Per jaar kunnen we zo’n 5 tot 6 sneden nemen van hetzelfde perceel.
Na het maaien wordt het gras 1 tot 2 dagen op het veld gedroogd. Vervolgens wordt het op rijen geharkt en naar een kuil getransporteerd.
Ons kuilgras wordt overwegend in de wintermaanden aan onze koeien gevoerd.